Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Alle [29]vogelen des hemels woonden op zijn [30]omgevallen stam, en alle dieren des velds waren op zijn scheuten; 29. Hebreeuws, allen vogel, alle dier, enz. Gelijk boven vs.6. 30. Of, gevallenen. Hebreeuws, val; dat is, de andere volken namen zijn rijk in, bezaten het en spotten met hem.